Ritme



We rijden weer. Op het moment dat ik dit schrijf al weer meer dan 500 km. De coupe is wat luxer dan de vorige. We zitten met z'n tweeën in de cabine. De rit zal deze keer maar 2 dagen duren. Het landschap verandert nu snel. Geen berkenbomen meer. Heuvellandschap, we rijden langs een rivier en zijn net de grotere stad Ulan-Ude voorbij. 


Gisteravond hebben we bezoek gehad van Rob en Maaike. Zij waren al vroeg hun coupe uit gejaagd door een oude dame die wilde slapen. Bij ons werd het wel gezellig. Pinda's, chips, vodka en reisverhalen. We hebben afgesproken dat Maaike vandaag jarig is. Een mooie aanleiding om er weer een feestje van te maken. Op weg naar de grens met Mongolië. We hangen ballonnen op en een ieder in de wagon komt haar feliciteren. Ze belooft om taart te gaan kopen, maar waar doe je dat?


Het land wordt kaler en kaler. Aan de riviertjes die we oversteken is te zien dat het ijs hier een meter dik is geweest. Van sneeuw of ijs is echter weinig meer te zien. Los van de blokken ijs die aan de oever liggen.


De dorpjes zijn stil en op het oog verlaten. Soms zie je een verdwaalde bewoner over de uitgestrektheid van het land kijken. Net als wij vanuit de trein. De huisjes zijn klein en de combinatie woning/stal schijnt qua interieur erg populair te zijn. Dat natuurlijk wel met koe of kalf in het woon- of stal deel. Vanuit de trein is het onderscheid niet goed te zien in iedere geval. Bertus schrijft zijn reisverslag en knipt en plakt daar de bewijsstukken bij. Het ontbijt bevat een tweetal hompen oud brood, met wat plakken CbiP (een soort kaas). Met de thee is het nog redelijk weg te spoelen.


We komen weer in het ritme van stil zijn, kijken, genieten en gesprekken voeren. Over het leven, de kerk, dat wat mensen daarin beweegt, dat wat de kerk soms in onbeholpenheid doet en halen herinneringen op over predikanten die in Vianen hebben hebben gestaan. Over aardigheden en eigenaardigheden. En steeds voel- en hoorbaar: het ritme van de trein met bijna elke tweede seconde het zo typische geluid van de wagon die over het spoor dendert. 


En het land dat aan ons voorbij trekt wordt uitgestrekter en uitgestrekter, we zien kinderen die naar school gaan, mannen op het ijs die vis aan het vangen zijn en militaire konvooien. Voor de kwaliteit van dit materieel hoeven we ons in geval van een conflict geen zorgen te maken. Het land, steppe-achtig, doet een beetje aan het wilde westen van Amerika denken, met de oude houten nederzettingen verspreid over de vlakte.


Bij de grens met Mongolië wordt de spanning in de wagon wat opgevoerd. De douane komt binnen en alle papieren worden nog een keer gecontroleerd, maar wel akkoord bevonden. Vervolgens worden we dringend verzocht om de trein te verlaten. We moeten ons twee uur in de middle of nowhere zien te vermaken. We lopen naar een paar huizen, dat ze een dorp lijken te noemen. 


Door een smal steegje en door lagen koeienstront en andere viezigheid proberen we in het centrum van het dorp terecht te komen. Los van hondengeblaf ontdekken we geen leven. Het dorp heeft ook een kerkje, maar dat is gesloten. Het is een gebouwtje dat zich slechts van de andere huizen en houten gebouwen onderscheidt, door het feit dat er een kruis op de poort staat. We verlaten over modderige paden het dorp. Het heeft ook al wel wat: iets van schoonheid in al de lelijkheid die je ziet. We ontdekken een café, waar we wat eten bestellen: dumplings oid.


Vervolgens nog een winkeltje en wat inkopen voor de rest van onze reis naar Mongolië. Terug op het station komen we tot de ontdekking dat van de 'grootse' Trans Mongolië Express' nog slechts een wagon over is. De onze. Er staat een grote groene Mongoolse loco voor. Eigenlijk is het een ontluisterende gedachte en het heeft iets zieligs en grappigs, maar het kan de pret niet drukken. 


We vieren de verjaardag van Maaike in de cabine van de buren. Onze andere buren zijn ook uitgenodigd. 4 Françaises, die met elkaar op reis zijn. We drinken thee, er is zelfs taart gekocht in dat kleine dorpje. Daarnaast limonade en borrelnootjes. Best braaf, maar wel gezellig.

Tijdens het feestje komt een Russische militair met een hond de wagon binnen. Het blijkt het begin te zijn van een zeer grondige controle. Er zijn meer russen en mongolen in onze wagon, dan reizigers. Tassen moeten gecontroleerd worden en ook de paspoorten. Glimlachen is er niet bij. Een foto maken ook niet. En dan te bedenken dat dit feestje straks in Mongolië nog een keer dunnetjes over gaat. Het hoort ook bij het ritme van ons reisavontuur: Mongolië, we komen er aan!



Reactie schrijven

Commentaren: 0