We zijn er weer: op het spoor. We laten ons opnieuw meeslepen door het ritme van de trein. Het landschap trekt aan ons voorbij. Mongolië in al haar schoonheid. De zon schijnt, de lucht is blauw en de trein heel erg lang. Deze keer zijn er wat meer Nederlanders aan boord. We merkten het vanmorgen vroeg bij het in de trein stappen in Ulaan Baatar. We waren niet de enige Europeanen op het station. Italianen, Engelsen, Fransen en Nederlanders.
Om half 6 wakker vanmorgen. Onrustige nacht. Een kwestie van tandenpoetsen, spullen pakken en naar beneden lopen. Om kwart over 6 was onze chauffeur er. Het is maar een korte rit naar het station. Daar stond de trein al klaar, zonder loco overigens. Die werd wel snel aangekoppeld. Blijft leuk om te zien hoe dat in z'n werk gaat.
Het landschap dat aan ons voorbij trekt, is onveranderd mooi. En toch verandert het langzaam. Het lijkt vlakker en nog opener te worden. Er graast vee, er liggen kadavers: alleen de gieren lijken groter (en dat is ook gewoon zo: het zijn prachtige maar enorme vogels). Herders op het veld, houden zich bij de kuddes op, midden in de woestijn (want daar rijden we inmiddels) staan op de meest willekeurige plekken, echt in de middle of nowhere mongolen met een vlaggetje in hun hand, alsof ze een trein een station binnen loodsen. Het brengt mijn reisgezel op het idee om zijn magistrale koffer open te trekken en daar allerlei ballonnen en oranje slingers uit te toveren. Het is tenslotte Koningsdag. My goodness, denk ik nog: als we maar geen bekenden tegen komen. Een echte republikein met een oranje slinger om zijn hoofd. Gekker moet het niet worden: de oranje ballonnen zijn nog van de Rabobank ook...
Boven het land zien we soms windhozen van zand. Het typeert het desolate, het woestijnkarakter van deze omgeving. Steeds verder van huis, steeds dichter bij Beijing, onze eindbestemming. In sommige woestijnstadjes stoppen we, kunnen we even de benen strekken en kom je de dames met hun winkelwagentjes en koopwaar weer tegen. Het komt goed uit, want we hebben eigenlijk te weinig inkopen gedaan voor dit laatste deel van de treinreis. Je ziet ook werklui, helemaal zwart van het roet. Je zou verwachten dat het mannen zijn, die in de vele kolenmijnen werken, waar we aan voorbij rijden, maar deze kerels werken gewoon bij het spoor.
Terwijl Nederland wakker wordt en de eerste aubades plaatsvinden (07.45 uur), loopt bij ons de temperatuur in de trein op. We rijden al een paar uur door de Gobi woestijn. Onze voorraad water slinkt gestaag. De provodnidka's (als ze hier ook al zo heten) hebben de ramen aan de zonzijde geblindeerd. We laten het maar zo. Van prairie gaan we over in zand en andersom.
Bij de grens met China, aan de kant van Mongolië komt een heel regiment aan mongolen de trein in om weer allerlei controles uit voeren. Daar trekken ze 2 uur de tijd voor uit. Vervolgens rijden we de grens over (we zijn in China), waarbij de chinezen het hele circus nog eens over doen. Zij trekken er echte 4 uur voor uit. Dat combineren zij overigens met het wisselen van de onderstellen van de trein. De rails in China zijn breder of smaller en dat betekent dat de onderstellen worden gewisseld. Wij mogen de wagon niet uit, maar zijn er getuige van dat onze treinstellen in een enorme loods wordt losgekoppeld en wordt opgelicht. De oude wielen worden er onderuit gehaald en we krijgen nieuw. Een logistieke operatie met heel veel chinezen, die hun werk routinematig uitvoeren. We wachten de afronding van dit proces niet af, zijn doodop en gaan naar bed in een bloedhete trein.
Reactie schrijven