De spierpijn begint mij toch wat parten te spelen. Voor vandaag de wekker op 7 uur gezet en het kost mij voelbaar moeite om uit bed te stappen. Stram en als een oude man (ja: ik leg de bal op de stip, dat weet ik) til ik mijn benen uit bed. De houterigheid verdwijnt wat met het douchen en het zetten van de eerste stappen.
Vandaag de wandeling van Groningen naar Zuidlaren. Mijn broer Marcel zal rond 9 uur in Groningen zijn. Hij loopt vandaag mee. Om meerdere redenen bijzonder: hij heeft in Zuidlaren zijn dienstplicht vervuld en daarnaast is het best lang geleden dat we samen een dag hebben opgetrokken. Ik kijk er naar uit. We ontmoeten elkaar aan de overkant van het centraal station in Groningen en drinken een bak koffie bij een Baristo bar.
Vervolgens vertrekken we, nadat ik met enige moeite mijn rugzak op mijn rug heb getrokken (alles doet pijn). We wandelen langs het station, over het spoor, langs een kanaal Groningen uit. Marcel heeft er goed de vaart in en we wandelen, pratend over de zaken die ons bezighouden: het leven, onze kids, werk en de toestand in de wereld. En ondertussen genieten we van de omgeving, waarbij de stad erg snel over gaat in natuur. Ik realiseer me dat de wandelverslagen misschien wat te lyrisch zijn, maar... de omgeving is ook gewoon mooi. Het stille water van het Hoornse Diep, het Hoornse- en vervolgens Paterswolde Meer. Dicht bij Groningen zien we nog veel joggers, maar al naar gelang we verder van de stad komen zijn het veelal de wandelaars. Herkenbaar aan de rugzakjes en de Pieterpad boekjes.
Van de meren wandelen we door het veengebied, bewonderen het Drentsche Aa en steken uiteindelijk het spoor over via de Spoorbrug Onnen. Marcel heeft een verrekijker bij en hoewel er weinig vogels zijn te spotten, staan we regelmatig stil om naar de beesten in het water, op het land en in de lucht te kijken. De flora is bijzonder: het landschap laat echt al herfstkleuren zien, maar er zijn ook nog veel (wilde) bloemen: kleine orchideeën en van die springkruiden, die als je ze aanraakt uit elkaar spatten en het bloemzaad daarmee verspreiden. Het haalt herinneringen op aan onze jeugd, waarbij we een keer handen vol springzaad hadden verzameld en vervolgens verspreid in de keurige tuin van onze buren. Wat hebben we die zomer plezier gehad toen de man keer op keer zijn borders en grasveld moest ontdoen van de enorme hoeveelheid onkruid en die wilde bloemen, die overal uit de grond spoten.
In Noordlaren eten we wat in de plaatselijke herberg en vervolgens lopen we langs de grens van Groningen en Drenthe richting Zuidlaren. De lucht is dreigend, het landschap indrukwekkend. Prachtige boompartijen, heesters en kleine en grote boerderijen. En..... de eerste hunebedden. Het blijft bijzonder. Dat was onze wandeling en waren onze gesprekken ook. Het vraagt om herhaling. Het Pieterpad is nog lang!
Reactie schrijven