· 

We moeten door

Ziek. Het overkomt me niet vaak. Ik moest me er toch aan overgeven. Griep dacht ik, later bleek het Corona te zijn. Toch bijzonder. Tijdens de pandemie reed het Corona busje ons huis in Heerde voorbij en nu… enkele vaccinaties later….. toch positief op Corona getest. Testen hoeft eigenlijk niet meer. Het virus is inmiddels (zo lijkt het in ieder geval) een soort griep geworden en het devies is thuis blijven, zolang je klachten hebt. Als ik het RIVM mag en moet geloven, tenminste. En dat doe ik met plezier en niet alleen omdat ik werkzaam ben bij het RIVM.

 

Je kunt je echter voorstellen hoe het gaat. Bij de eerste symptomen, neem je hooguit een paracetamol en sleep je je toch naar het werk. “Je stopt pas met werken als het echt niet langer kan (lees: je er zo’n beetje dood bij neervalt)”. Zo heb ik het met de paplepel ingegeven gekregen.

 

“Wij Verbomen zijn niet voor 1 gat te vangen en gaan door …. laten ons zeker niet kennen.” Het zijn woorden van mijn vader. Het zijn de echo’s van gesprekken die mij doen herinneren aan de middelbare schooltijd, waar ik dit soort zinnen vaak kreeg toegevoegd, als ik een keer met barstende koppijn het bed wilde houden en een dagje school wilde laten schieten.

 

Tja… zo zijn wij Verbomen. We  laten ons niet kennen.

 

Mijn vader. Niet voor een gat te vangen. Gaat altijd door. Pijntjes kent hij wel, maar erkent ze niet. Er moet wel iets heel geks aan de hand zijn, als hij zich bij een arts meldt. Meestal doen wij dat dan maar voor hem. Hij wil zich niet aanstellen en niemand (en zeker de arts niet) tot last zijn.

 

Op vrijdag (ik lag dan eindelijk toch met dat enorme schuldgevoel op bed en had mij ziek gemeld) ging de telefoon. Ik zag op mijn Iphone dat het mijn vader was. Ik was net wat weg gedoezeld (of hoe noem je dat?) en liet hem maar even lopen. Een kwartier later werd ik wakker en zag ik dat hij nog een keer gebeld had. Belangrijk dus… ik belde terug, maar kreeg een wildvreemde dame aan de lijn. “Niet schrikken meneer, ik ben een ambulance medewerker en bel vanuit de ambulance. We zijn met uw vader onderweg naar het ziekenhuis. Hij is niet lekker geworden, maar hij is goed aanspreekbaar. Maakt u zich geen zorgen. We denken dat het een TIA is geweest. Als u deze kant op komt hoeft u zich niet te haasten. Doe maar voorzichtig…”

 

My goodness. Je schrikt natuurlijk wel. Je staat direct naast je bed (de hoofdpijn en lamlendigheid zijn direct verdwenen), hoewel ik nog wel de tegenwoordigheid van geest heb om een mondkapje uit de kast te grissen op weg naar de auto, waarbij ik mij tijdens het telefoneren  en het naar de auto rennen ook nog probeer aan te kleden. De lezer zal zich ongetwijfeld een beeld kunnen vormen over hoe dit er uit heeft gezien (het meest ridicule beeld klopt, kan ik je verzekeren). Ik roep de schilders die ons huis van een nieuwe kleur voorzien nog toe, dat ik weg ben en niet voor de koffie kan zorgen.

 

Op weg naar Nieuwegein. Inmiddels aangekleed (zelfs de veters van mijn schoenen gestrikt voor het stoplicht). Het Antonius ziekenhuis. 

 

In het ziekenhuis is mijn vader snel gevonden. Bij de eerste hulp. Daar ligt hij. Een kleine tengere man. Onzekerheid in de ogen, maar inderdaad goed aanspreekbaar. Hij heeft een TIA gehad, praat wel wat moeilijk, maar de uitvalsklachten zijn al zo goed als verdwenen, vertelt de neuroloog. Met de verpleegster maakt hij al weer grapjes. Hij mompelt dat er toch wel heel veel mensen, zich met hem hebben bezig hebben gehouden en bedankt een ieder die aan zijn bed komt te staan voor de goede zorgen. Vertederd kijk ik naar hem en hoe hij dat doet. Het is typisch mijn vader. Zelfs nu denkt hij aan de ander en niet aan zichzelf.

 

We praten over dat wat er gebeurd is. Hij kon tijdens het rondbrengen van brieven voor de kerk (“hij sterft nog een keer in het harnas”) ineens niet meer op z’n benen staan, voelde zich duizelig en heeft zich min of meer slepend langs de muur naar zijn woning getrokken. Hoewel hij zich dat ook niet meer goed kan herinneren. Ik slik even als ik het verhaal hoor. 

 

“Het was niet goed, Erwin”, zegt mijn vader. “Ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had…… en hoe moet het dan met je moeder….” 

 

“Ik heb zelf de dokter maar gebeld en die heeft direct de ambulance opgeroepen”, zegt mijn vader. 

 

Mijn vader die zelf de dokter belt. Uit zichzelf. Dan is het inderdaad ernstig. Een Verboom laat zich niet kennen en geeft zich niet zo snel over aan lichamelijk ongemak.

 

Situatie was natuurlijk ook ernstig en dat is het nog steeds. Uit onderzoek blijkt dat zijn halsslagader fors verstopt zit en dat hij geopereerd moet worden. Of het moet laten aankomen op een volgende TIA of herseninfarct. Dat risico wil hij niet lopen. Het risico van de operatie en de volledige narcose op zijn leeftijd is dan toch kleiner. Het blijft toch spannend en de schrik zit er goed in. Bij mijn vader en bij een ieder die om hem heen staat.

 

Aan het einde van de middag heb ik hem naar huis gebracht. Broederlief heeft de maaltijd verzorgd en is lang bij hem gebleven. De nacht kwam hij goed door. We hebben hem uit zijn hoofd gepraat om diezelfde avond nog even naar mijn moeder te gaan. Dat heeft hij de dag daarna goed gemaakt. Het ging (en zeker de ernst van de situatie) overigens aan mijn moeder voorbij. Ze vroeg wel waarom hij zo moeilijk liep, maar toen hij vertelde wat er was gebeurd kwam dat niet bij haar binnen. Verdrietig eigenlijk.

 

Inmiddels loopt mijn vader dus nu wel met een rollator. Hij heeft het lang proberen te voorkomen, maar hij staat als gevolg van de TIA zeer wankel op de benen. We zijn in afwachting van de oproep voor de operatie.

 

“We moetendoor, Erwin….”. 

 

Ja pa. We laten ons niet kennen.

 

(een paar dagen later zijn we weer bij mijn moeder... een vertederend moment.... onmacht en liefde in 1 beeld gevangen:)

Reactie schrijven

Commentaren: 2
  • #1

    Cor en Frieda (zaterdag, 12 oktober 2024 13:37)

    We hopen EN wensen dat Nico oplossingswijze en zonder te veel problemen verzorgd zal worden ! Goeie moed voor allen. XXX

  • #2

    Gerrit (zondag, 13 oktober 2024 13:55)

    Hopen dat Nico niet al te lang hoeft te wachten op de operatie.
    En dat hij daarna weer spoedig herstelt.