Het aantal blogjes dat wordt geschreven over een van mijn ouders neemt wel wat toe. Ik hoop dat de lezer het mij vergeeft. Het zijn berichten die misschien en per definitie veel meer bedoeld zijn voor de innercircle. Je kunt jezelf misschien ook wel afvragen, waarom je zo’n berichtje uit de persoonlijke sfeer uberhaupt publiceert. Om eerlijk te zijn weet ik het antwoord eigenlijk ook niet. Op de een of andere manier is er een soort onbedwingbare drang om het “in the open” te brengen. Het is een soort facebook gedrag. Waarom plaats je daar alles (misschien overigens alleen maar de positieve dingen waar je mee te koop kunt lopen: een soort ijdelheid dus) wat je mee maakt. Ik plaats er zelf ook wel eens wat op Facebook, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat ik vaak ook met plaatsvervangende schaamte berichten uit de zgn. vriendenkring op social media lees (dat geldt dan ook op achterafbasis vaak voor mijn eigen facebookberichten). Voor een ieder die dat ook heeft bij het lezen van deze blog: stop dan alsjeblieft met het lezen van dit artikeltje.
Waarom weet ik niet precies….. maar… ik moet het gewoon even kwijt en via zo’n blogje schrijf ik soms ook wat zaken van mij af. Het antwoord op de vraag waarom je het dan vervolgens publiceert, moet ik dan schuldig blijven. Als lezer behoor je gewoon even tot de innercircle…. Het voelt overigens net iets anders om zo'n blog op je eigen site te zetten, in plaats van op Facebook. Het is wat onlogisch eigenlijk.
Mijn vader. Daar gaat het bericht dus weer over. Een aantal weken geleden kreeg hij een TIA. Oorzaak inmiddels bekend. Een verstopte halsslagader. Deze week zou hij eraan geopereerd worden. Ik mocht hem vergezellen tijdens de opname dag afgelopen dinsdag. “Vind je het leuk om dan met mij te ontbijten?, vroeg mijn vader”. “Tuurlijk pa (de dag zo alleen beginnen is ook zo wat)”. Dus om 06.00 uur in de auto vanuit Heerde naar Vianen.
Nadat de afspraak was gemaakt belde zuslief nog op om aan te geven dat hij tegenwoordig wat uitslaapt en dus niet om 06:30 uur naast zijn bed staat, maar pas om 07:15 uur aan tafel gaat (my goodness: het is maar wat je uitslapen noemt). Ik weet niet waarom, maar het hoort bij het ritme van mijn vader. Sinds mijn moeder in een verzorgingshuis zit, blijft het ritme min of meer hetzelfde. Je staat vroeg op, gaat ontbijten doet de rest van de dag de dingen zoals je altijd al deed.
Om half 8 stond ik op de stoep. Vaderlief was al aangekleed. De tafel in het kleine keukentje van zijn appartement in Vianen was gedekt. Een gekookt ei, een glaasje jus d’orange, een kop koffie en een stapeltje boterhammen, netjes op elkaar gelegd. “Dat is lang geleden, Erwin”, zegt hij. “Dat we samen ontbeten hebben. Het is altijd maar stil hoor”, merkt mijn vader op. Ik moet even slikken als ik naar de foto van mijn moeder kijk, die pontificaal in het midden op de ontbijttafel staat (naast de Bijbel). Zullen we even stil zijn, vraagt hij? We doen onze ogen dicht en ik buig automatisch ook mijn hoofd, mijn vader vouwt zijn handen. De radio staat aan (je zult het niet geloven op Christmas Radio oid) en daar klinkt een moderne versie van Silent Night. Na het moment van stilte merk ik op dat hij er wel erg vroeg bij is met de kerstmuziek. Het is 22 oktober. Nu telt mijn vader vanaf de langste dag op 21 juni al af naar Kerstmis, maar dit vindt hij zelf ook te veel van het goede. Hij weet echter niet hoe hij op zijn digitale radio de zender moet verwisselen.. Waarschijnlijk luistert hij dus al vanaf begin september naar kerstmuziek bij het ontbijt.
In de loop van de ochtend maken we ons op voor het vertrek. Ik help hem nog even met het vervangen van een pleister op z’n hoofd (hij heeft gisteren tot bloedens toe zijn hoofd gestoten). We praten over koetjes en kalfjes, over mijn moeder en wie er voor haar zorgt als hij naar het ziekenhuis is. Hij zegt niet gespannen te zijn. “Ik maak mij geen zorgen, hoor. Ik ga vol vertrouwen en… dit is echt de meest verstandige keuze”. Het was kiezen tussen de operatie of het wachten op een volgende TIA.
Als we vertrekken schuifelen we achter zijn rollator naar de gang. “Wacht even….”, roept hij. Hij schuifelt terug naar de bank. Ik moet nog iemand bellen. Het blijkt Pierre te zijn (iemand -een Kromhout-maatje-uit Limburg- die hij vorig jaar heeft ontmoet en waarvan hij deze week begreep dat hij wat problemen met lopen heeft): ik moet even weten hoe het met hem gaat… en hem ook sterkte wensen. Het is de wereld op z’n kop, maar zo is mijn vader. Ik ben er toch ook wel trots op. Altijd aandacht voor de ander, altijd zich zelf wegcijferend en klein makend. Hoewel dat laatste soms ook wel wat ridicule vormen aanneemt.
Op weg naar het ziekenhuis loopt de spanning voelbaar op. Mijn vader spreekt iedereen aan, die hij tegenkomt, knoopt met veel mensen een gesprekje aan. De taxi-chauffeur van het pendelbusje, de dame die geen plek kan vinden om te zitten (hij is in staat om zijn plek af te staan - dat doe ik dan overigens) en de verpleegsters in het ziekenhuis. “Kennen jullie Henny?” is een vraag die hij diverse keren aan medewerkers van het Antonius stelt. Zij heeft hier (jaren geleden, overigens) ook gewerkt als vrijwilliger van de patientenvervoersdienst. Pas op het moment dat hij zelf naar een van de poli’s wordt gereden, is er iemand die met Henny (mijn moeder) heeft samengewerkt. “Doe de groeten maar van Sjaak", zegt hij. Dat zal ik doen, mompelt mijn vader met een glimlach op z’n gezicht. Een herinnering aan een tijd dat het goed was.
Op weg naar de opname afdeling (we zijn inmiddels van hot- naar her gestuurd en mijn vader heeft nog twee voorbereidende onderzoeken gehad), merkt hij op dat hij blij is dat ik er bij ben. “Ik ben geen held, Erwin”. Ik zou dit in mijn uppie ook niet gered hebben. Voor mij is hij wel een held. Het is ook een heldhaftige keuze om als 87-jarige deze operatie met zo'n zware narcose aan te gaan. Hij doet het (ook voor mijn moeder, zegt hij) toch maar.
De operatie de dag daarna is pittig. Om half 10 naar de OK. Mijn vriend Bertus (ook vrijwilliger bij de patienten vervoersdienst) rijdt hem met een knipoog naar de operatiekamer. Om 13:00 uur wordt hij naar de recovery gereden.
Rond 17:00 uur op de kamer, waar ik samen met mijn jongste broer probeer de eerste woorden met hem te spreken. Hij is nog dizzy (zo stoned als een garnaal), maar toch aanspreekbaar. Drie vragen blijft hij stellen (ieder keer als hij weer wat bijkomt, nadat hij in slaap is gesukkeld): wie gaat er vanavond naar Henny? Is het geregeld? en… zijn de luiken al opgehangen? (ons huis in Heerde is net geschilderd en de luiken moesten nog worden opgehangen). Het is allemaal geregeld voor moederlief, pa.
En… de luiken hangen. De operatie is goed gegaan. Je bent een held!
“Kan ik al naar huis, Erwin?”
De herfst is een seizoen van verandering. Als de zomer zich langzaam terugtrekt en de dagen korter worden, transformeert het landschap in een prachtig palet van warme, diepe tinten. Het is alsof de natuur haar laatste levendige zucht uitblaast voordat ze zich in winterslaap hult. Deze tijd van het jaar roept een gevoel van bezinning op, van loslaten en vernieuwing, en nergens is dat zichtbaarder dan in de kleuren die de wereld om ons heen tot leven brengen.
Wanneer je door de Dellen vlakbij de Renderklippen wandelt, zie je de bomen langzaam van kleur verschieten. De groene bladeren, ooit zo fris en vol leven, veranderen in de meest indrukwekkende schakeringen van geel, oranje, rood en bruin. Elke boom lijkt zijn eigen verhaal te vertellen, een laatste kunstwerk voor het seizoen eindigt. Het is alsof de natuur haar penseel in de lucht zwaait, elke beweging vol intentie en betekenis. In onze woonkamer hangt een schilderij van Jan van Vuuren, waarin dit beeld nadrukkelijk zichtbaar wordt.
De kleuren van de herfst hebben iets betoverends. Ze brengen warmte in een tijd waarin de dagen steeds koeler worden. Het rode van de esdoornbladeren, het gouden geel van de berken en het diepbruin van de eikenbladeren, allemaal staan ze in scherp contrast met de grijze lucht die steeds vaker de zon verdringt. Deze levendige tinten omarmen de melancholie van de naderende winter en geven ons het gevoel dat er schoonheid te vinden is in het verval. Excuus voor de lyrische taal, maar het zijn de woorden die bij mij opkwamen toen ik samen met Irene afgelopen vrijdagmiddag een uurtje de bossen in ging. Een cadeautje na een week van hard werken.
Maar niet alleen de bomen maken de herfst een feest voor het oog. Ook de heidevelden, die in de zomer nog zo uitgestrekt en levendig paars bloeiden, krijgen nu een meer ingetogen, grauwe uitstraling. De paarse bloei maakt plaats voor een ruige, aardse textuur, een tapijt van stil verdriet. Toch heeft ook deze sobere verschijning haar eigen charme. Het contrast tussen de zachte, gedempte kleuren van de heide en de vurige bladeren in het bos laten zien dat de natuur een meester is in balans en harmonie. Je zou het liefst met de penseel in de hand het beeld in de grijze Gaza strook of aan het front in Oekraiene willen veranderen: harmonie, evenwicht, vrede en balans.
De herfst leent zich bij uitstek voor het vak van de schilder. Een kunstenaar kan geen mooier seizoen kiezen om de natuur vast te leggen in al haar glorie. Elke penseelstreek die het doek raakt, lijkt de diepere emoties van het seizoen te omarmen. Een verwijzing naar het schilderij bij ons aan de muur, laar het duidelijk zien, Het subtiele spel van licht en schaduw, de manier waarop de zon net door de bladeren breekt voordat ze ondergaat, dat is de essentie van de herfst. Het is een uitnodiging om te vertragen, om even stil te staan en de schoonheid van vergankelijkheid te bewonderen.
Net zoals de herfst ons inspireert om stil te staan bij de verandering van de natuur, werden wij geïnspireerd om wat veranderingen aan te brengen in en rond ons eigen huis. Ons geliefde Zonnestein, aan de Keuterstraat in Heerde.
Het huis had een wat traditionele uitstraling met zijn witte muren en rode accenten. Het rode deed denken aan de vurige kleuren van de herfstbladeren, en het wit gaf het geheel een frisse, schone uitstraling. Maar net zoals de bomen hun bladeren laten vallen en zich voorbereiden op een nieuw begin, voelden wij dat het tijd was voor vernieuwing.
En zo besloten we de kleur accenten te veranderen. Het rood van de luiken en het wit van de kozijnen hebben we ingewisseld voor een rustgevend en authentiek licht groen. Het witte huis hebben we opnieuw in een stralende witte verf gezet, frisser dan ooit tevoren. Zo lijkt het in ieder geval. Een likje verf doet wonderen.
(excuus voor de lyrische taal, maar soms heb ik daar als lezer en wandelaar gewoon wat last van...)
Ziek. Het overkomt me niet vaak. Ik moest me er toch aan overgeven. Griep dacht ik, later bleek het Corona te zijn. Toch bijzonder. Tijdens de pandemie reed het Corona busje ons huis in Heerde voorbij en nu… enkele vaccinaties later….. toch positief op Corona getest. Testen hoeft eigenlijk niet meer. Het virus is inmiddels (zo lijkt het in ieder geval) een soort griep geworden en het devies is thuis blijven, zolang je klachten hebt. Als ik het RIVM mag en moet geloven, tenminste. En dat doe ik met plezier en niet alleen omdat ik werkzaam ben bij het RIVM.
Je kunt je echter voorstellen hoe het gaat. Bij de eerste symptomen, neem je hooguit een paracetamol en sleep je je toch naar het werk. “Je stopt pas met werken als het echt niet langer kan (lees: je er zo’n beetje dood bij neervalt)”. Zo heb ik het met de paplepel ingegeven gekregen.
“Wij Verbomen zijn niet voor 1 gat te vangen en gaan door …. laten ons zeker niet kennen.” Het zijn woorden van mijn vader. Het zijn de echo’s van gesprekken die mij doen herinneren aan de middelbare schooltijd, waar ik dit soort zinnen vaak kreeg toegevoegd, als ik een keer met barstende koppijn het bed wilde houden en een dagje school wilde laten schieten.
Tja… zo zijn wij Verbomen. We laten ons niet kennen.
Mijn vader. Niet voor een gat te vangen. Gaat altijd door. Pijntjes kent hij wel, maar erkent ze niet. Er moet wel iets heel geks aan de hand zijn, als hij zich bij een arts meldt. Meestal doen wij dat dan maar voor hem. Hij wil zich niet aanstellen en niemand (en zeker de arts niet) tot last zijn.
Op vrijdag (ik lag dan eindelijk toch met dat enorme schuldgevoel op bed en had mij ziek gemeld) ging de telefoon. Ik zag op mijn Iphone dat het mijn vader was. Ik was net wat weg gedoezeld (of hoe noem je dat?) en liet hem maar even lopen. Een kwartier later werd ik wakker en zag ik dat hij nog een keer gebeld had. Belangrijk dus… ik belde terug, maar kreeg een wildvreemde dame aan de lijn. “Niet schrikken meneer, ik ben een ambulance medewerker en bel vanuit de ambulance. We zijn met uw vader onderweg naar het ziekenhuis. Hij is niet lekker geworden, maar hij is goed aanspreekbaar. Maakt u zich geen zorgen. We denken dat het een TIA is geweest. Als u deze kant op komt hoeft u zich niet te haasten. Doe maar voorzichtig…”
My goodness. Je schrikt natuurlijk wel. Je staat direct naast je bed (de hoofdpijn en lamlendigheid zijn direct verdwenen), hoewel ik nog wel de tegenwoordigheid van geest heb om een mondkapje uit de kast te grissen op weg naar de auto, waarbij ik mij tijdens het telefoneren en het naar de auto rennen ook nog probeer aan te kleden. De lezer zal zich ongetwijfeld een beeld kunnen vormen over hoe dit er uit heeft gezien (het meest ridicule beeld klopt, kan ik je verzekeren). Ik roep de schilders die ons huis van een nieuwe kleur voorzien nog toe, dat ik weg ben en niet voor de koffie kan zorgen.
Op weg naar Nieuwegein. Inmiddels aangekleed (zelfs de veters van mijn schoenen gestrikt voor het stoplicht). Het Antonius ziekenhuis.
In het ziekenhuis is mijn vader snel gevonden. Bij de eerste hulp. Daar ligt hij. Een kleine tengere man. Onzekerheid in de ogen, maar inderdaad goed aanspreekbaar. Hij heeft een TIA gehad, praat wel wat moeilijk, maar de uitvalsklachten zijn al zo goed als verdwenen, vertelt de neuroloog. Met de verpleegster maakt hij al weer grapjes. Hij mompelt dat er toch wel heel veel mensen, zich met hem hebben bezig hebben gehouden en bedankt een ieder die aan zijn bed komt te staan voor de goede zorgen. Vertederd kijk ik naar hem en hoe hij dat doet. Het is typisch mijn vader. Zelfs nu denkt hij aan de ander en niet aan zichzelf.
We praten over dat wat er gebeurd is. Hij kon tijdens het rondbrengen van brieven voor de kerk (“hij sterft nog een keer in het harnas”) ineens niet meer op z’n benen staan, voelde zich duizelig en heeft zich min of meer slepend langs de muur naar zijn woning getrokken. Hoewel hij zich dat ook niet meer goed kan herinneren. Ik slik even als ik het verhaal hoor.
“Het was niet goed, Erwin”, zegt mijn vader. “Ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had…… en hoe moet het dan met je moeder….”
“Ik heb zelf de dokter maar gebeld en die heeft direct de ambulance opgeroepen”, zegt mijn vader.
Mijn vader die zelf de dokter belt. Uit zichzelf. Dan is het inderdaad ernstig. Een Verboom laat zich niet kennen en geeft zich niet zo snel over aan lichamelijk ongemak.
Situatie was natuurlijk ook ernstig en dat is het nog steeds. Uit onderzoek blijkt dat zijn halsslagader fors verstopt zit en dat hij geopereerd moet worden. Of het moet laten aankomen op een volgende TIA of herseninfarct. Dat risico wil hij niet lopen. Het risico van de operatie en de volledige narcose op zijn leeftijd is dan toch kleiner. Het blijft toch spannend en de schrik zit er goed in. Bij mijn vader en bij een ieder die om hem heen staat.
Aan het einde van de middag heb ik hem naar huis gebracht. Broederlief heeft de maaltijd verzorgd en is lang bij hem gebleven. De nacht kwam hij goed door. We hebben hem uit zijn hoofd gepraat om diezelfde avond nog even naar mijn moeder te gaan. Dat heeft hij de dag daarna goed gemaakt. Het ging (en zeker de ernst van de situatie) overigens aan mijn moeder voorbij. Ze vroeg wel waarom hij zo moeilijk liep, maar toen hij vertelde wat er was gebeurd kwam dat niet bij haar binnen. Verdrietig eigenlijk.
Inmiddels loopt mijn vader dus nu wel met een rollator. Hij heeft het lang proberen te voorkomen, maar hij staat als gevolg van de TIA zeer wankel op de benen. We zijn in afwachting van de oproep voor de operatie.
“We moetendoor, Erwin….”.
Ja pa. We laten ons niet kennen.
(een paar dagen later zijn we weer bij mijn moeder... een vertederend moment.... onmacht en liefde in 1 beeld gevangen:)
Voor de Ontmoetingskerk in Heerde schreef ik een korte blog over vernieuwing. Het is het jaarthema van de protestantse kerk in Nederland. Het is voor de kerk in Nederland van belang om over vernieuwing na te denken. Hoewel je dat woord vernieuwing ook vanuit geestelijk perspectief kunt beschouwen. Een oproep voor een moreel revival of zoiets...
Sinds maart van dit jaar ben ik voorzitter van de kerkenraad. In het bestuur van de lokale kerk. Het voelt als een soort thuiskomen. In ieder geval niet als iets nieuws, zo lijkt het. In onze vorige woonplaats zat ik ook in de kerkenraad. Feitelijk dus niets nieuws onder de zon: het voorzitterschap, de onderwerpen die op de agenda staan, de manier waarop we er over spreken (positief en onderzoekend) en de zorg die er is. over de toekomst van de kerk en de gemeente.
Hoe houd je de lokale kerk draaiend? Hoe houd je een vereniging of club draaiend? Het is een vraag voor heel veel op vrijwilligers gebouwde organisaties. Hoe houd je je club levend, als er steeds minder mensen zijn om als vrijwilliger actief te zijn. Het is puzzelen. Het hoort een beetje bij het tijdsbeeld. Mensen lijken zich steeds minder vaak voor een langere tijd te willen binden aan een vrijwilligersfunctie. Een (tijdelijk) project lukt nog wel, maar… voor een langere periode. Het is lastig. We hebben het druk met school, werk, sport en chillen (of vormen daarvan).
In de kerk speelt dan nog een keer extra dat er sprake is van vergrijzing. Het is geen populaire plek voor jonge mensen, die zich liever met andere zaken bezig houden. Of dat met gebrek aan geloof te maken heeft, weet ik niet. Ik denk het niet eigenlijk. Het zit hem in de vorm, in dat wat je qua beleving zoekt. De vorm van kerk-zijn in deze tijd spreekt veel mensen niet meer aan. Jongeren lijken het in de kerk niet meer zo gemakkelijk te zoeken en zeker niet te vinden. Er zijn wel uitzonderingen, overigens.
Ik voel me er toch in thuis. Deels ingegeven doordat ik het van huis uit mee heb gekregen, deels omdat ik het ritueel van de wekelijkse vieringen ook mooi en inspirerend vind, maar misschien wel voornamelijk omdat ik geniet van teksten die je er hoort en zingt over een lonkend perspectief en een andere wereld. Het levert prachtige metaforen en parabels op. Het zijn ook bijzondere verhalen. En ter geruststelling (of misschien wel teleurstelling) voor de lezer van deze blog: ik ben niet zo van het dogma, het fundementalisme, de regels en de orthodoxie. In tegendeel zelfs. Vrijheid, blijheid en eigen verantwoordelijkheid: daar geloof ik dan weer in. Het gaat niet om de vorm, maar om dat wat je met elkaar beleeft. En natuurlijk ook het geloof dat er meer is tussen hemel en aarde en ook de overtuiging dat je zelf handen en voeten aan mag en moet geven aan een wereld waar het anders kan en moet. Geloof is dan een mooie inspiratiebron, voor een levenshouding die ook op de ander en je leefomgeving (dichtbij en veraf) is gericht. Je wordt keer op keer herinnerd aan het feit dat je ruimte geeft aan de ander, door jezelf kleiner te maken. Het zou zomaar een tekst van Stef Bos kunnen zijn.
De kerk is in die zin een mooie service organisatie. Je wordt zelf bediend, maar het is ook de bedoeling dat je de wereld, de mensen dient. Service above self, heet dat in Rotary termen. Al sinds ik in Heerde woon, ben ik lid van Rotaryclub Hattem-Heerde. Een prachtige club. Dit jaar als inkomend voorzitter. Volgend jaar (tijdens mijn voorzittersjaar) bestaat de club 50 jaar. Bijzonder. Een mooie club mensen die wekelijks bij elkaar komt. Niet op zondag, maar op donderdag. Ook hier met vaste rituelen en patronen, gebaseerd op onderlinge vriendschap en het verlangen om iets goeds te doen voor de wereld waarin we wonen. Kerk en Rotary. Wat ze in ieder geval met elkaar gemeen hebben is die service gedachte, gebouwd op de idee dat niemand voor zich zelf leeft. Hoe meer dat je geeft, hoe meer dat je krijgt. Ook dat zou een tekst van Stef Bos kunnen zijn.
Afgelopen week was ik met een Rotary vriend in Kampen. We bezochten in het prachtige theater (de Stadsgehoorzaal) in de van origine zeer gereformeerde stad Kampen een optreden van Stef Bos. Een bloemlezing.
Op zondag (nog wel) naar een optreden van Stef Bos in Kampen. Stef Bos: Een taalvirtuoos, die het zo mooi weet te beschrijven.
Hoe kleiner je bent, hoe groter de ruimte. Hoe meer dat je geeft, hoe meer dat je krijgt. Mooier kan je deze blog niet samen vatten. Hoewel.... toch nog wel goed om de rest van de tekst van de prachtige song "Ruimte" te lezen:
Hoe kleiner je bent
Hoe groter de ruimte
Hoe verder je gaat
Hoe dichter je komt
Hoe meer dat je verzwijgt
Hoe sterker de woorden
Hoe meer dat je loslaat
Hoe lichter je wordt
Hoe minder je praat
Hoe meer je kan zeggen
Hoe meer je vergeet
Hoe minder je mist
Hoe langer je kijkt
Hoe groter het inzicht
Hoe dieper het donker
Hoe mooier het licht
Open jouw armen
Open jouw armen voor alles dat komt
Open jouw armen
De weg naar de stilte gaat dwars door de storm
Hoe groter de afstand
Hoe beter je zien kan
Waar je vandaan komt
Waarheen je gaat
Hoe meer dat je geeft
Hoe meer dat je krijgt
Hoe meer je iets loslaat
Hoe langer het blijft
Open jouw armen
Open jouw armen voor alles dat komt
Open jouw armen
De weg naar de stilte gaat dwars door de storm
Hoe minder je vasthoudt
Aan wat is verloren
Hoe groter de ruimte
Voor alles dat komt
(als je de foto aanklikt is het nummer te horen en te zien)
(en de rest van een muzikaal optreden van deze zanger)
Het zal ook de ambiance geweest zijn: In de tuin van Kasteel Rechteren (vlakbij Dalfsen) en een voorstelling van King Lear bij prachtig weer. De mooiste dag van september moet het geweest zijn. Bijna te warm.. zou je haast zeggen. Voor ons de opening van het theaterseizoen. Natuurlijk was het de ambiance, maar bovenal was het een prachtige voorstelling van een indrukwekkend actueel en oud verhaal: King Lear. King Lear is een toneelstuk over ouder worden en het verlies van macht. Een groot verhaal waarin oude en nieuwe generaties elkaar bestrijden, blinden helder zien en dwazen de waarheid spreken. In de onzekere wereld van King Lear verwordt orde tot chaos en zijn loyaliteit en vriendschap goud waard.
Het zijn thema's en onderwerpen die je vandaag de dag 1:1 kunt overnemen om de Amerikaanse verkiezingen te duiden, de politieke verhoudingen in Den Haag metaforisch te beschrijven of simpelweg iets over de ontwikkelingen op het wereldtoneel te vertellen.
Op de middelbare school had ik het verhaal van Shakespeare al een keer gelezen voor mijn engelse lijst. Het is echt een toneelstuk en een verhaal dat alleen van de hand van Shakespeare kan zijn. Indringend, scherp, spannend en een plot die een fataal einde kent. De theatergroep de Kingsmen speelt in een wervelende, aanstekelijke mix van Duits, Nederlands, Tukkers, Platt-Deutsch en Shakespeare-Engels. Het is uitermate grappig dat de verschillende talen en dialecten die door elkaar heen gebruikt worden, geen afbreuk doen aan het verhaal en de boodschap. Misschien is het wel precies het tegenovergestelde. Het lijkt het verhaal eerder te versterken dan te verzwakken.
Lear, koning van Groot-Brittannië, vindt dat hij te oud wordt om te regeren en wil zich terugtrekken uit de taken van de monarchie. Een soort Biden, die toch maar de handdoek in de ring gooit. Hij besluit zijn rijk te verdelen onder zijn drie dochters. Hij verkondigt dat hij het grootste aandeel zal geven aan degene die het best duidelijk kan maken van hem te houden. Het verhaal laat zich verder uit tekenen (voor een synopsis en een echte recensie: een verwijzing naar het verhaal en via deze link).
King Lear: Een verhaal waarbij de leugen aan de haal gaat met de waarheid en dan nog heel ver komt ook. Het gaat uiteindelijk over vertrouwen en natuurlijk over de liefde (en of dit echt is of juist niet).
Het optreden van de Kingsmen en dit theaterstuk vielen voor mij samen in een periode dat ik ook een college kreeg van psycho-analyticus Paul Verhaeghe. Dat ging over het onbehagen in onze maatschappij. Een indrukwekkende inleiding over iets wat er in de onderbuik van onze maatschappij leeft. Ondanks de welvaart op alle vlakken neemt de onrust in onze huidige maatschappij toe. En de vraag is waar dat vandaan komt en wat je er van ziet. Verhaeghe gaat op zoek naar verklaringen voor dit onbehagen: in de praktijk zo zicht- en voelbaar zijn in de zorg, het onderwijs en binnen organisaties en bedrijven. Er zijn wel lijnen te trekken met dat wat er in het theaterstuk van King Lear gebeurt. Er is veel wantrouwen. Mensen geloven de bestaande instituties niet meer. De taal speelt daarbij een belangrijke overigens. En dan gaat het niet over Duits, engelse of Twentse dialecten. Verhaeghe heeft het over de taal, waarbij woorden een hele andere lading krijgen of worden meegegeven. 'George Orwell bedacht daar ooit de term newspeak voor: bestaande woorden krijgen een andere betekenis. Zonder het te beseffen gebruiken wij voortdurend economische uitdrukkingen en termen bij onderwerpen die niets met de economie te maken hebben: we hebben het over stakeholders, outcome financiering, corebusiness, benchmarking, output, trade-off, return on investment . Ook de herbenaming
van de dienstverlening als non-profitsector is een pijnlijk voorbeeld.' Het zegt iets over de wijze waarop we onze samenleving inrichten, het zegt iets over de wijze waarop verbindingen worden aangegaan of juist verliezen en het zegt iets over hoe relaties worden getypeerd. Het leven wordt in verlies en winst uitgedrukt en in onze maatschappij wordt de groep verliezers steeds groter. Heeft het iets met King Lear te maken? Ik weet het eigenlijk niet. Het heeft wel iets te maken met hoe mensen met elkaar omgaan en dat het uiteindelijk om "houden van..." gaat (en niet om waarden die in economische begrippen worden getypeerd).
King Lear. Winnaar of verliezer? In ieder geval gaat het uiteindelijk om "het houden van", de liefde en om oprechtheid. Er zou in onze maatschappij toch veel minder onbehagen zijn als we oprecht geïnteresseerd zouden zijn in de ander. Doe is lief.... is het Sire devies...
Op deze plek schrijf ik regelmatig over mijn ouders. Mijn moeder lijdt aan dementie, waarbij vergeetachtigheid steeds meer wordt vermengd met warrigheid en het verlies aan begrip over tijd, plaats en positie. Het is triest en verdrietig om je moeder zo te zien verdwijnen. Het is ook gek. Ze is nog steeds je moeder, je kunt haar nog steeds omarmen, knuffelen en vasthouden. Haar blik is echter leeg. Echt contact maken doe je niet meer, hoewel…. Aan de hand van foto’s of een liedje komt er soms ook gewoon iets terug van hoe ze was. Het maakt de situatie voor de mensen om haar heen alleen maar verwarrender. Met name voor mijn vader is het niet te bevatten: onbegrijpelijk. Er is al eerder op deze plek over geschreven.
Wat ook bij de ziekte hoort, is het verlies aan decorum. Voor wie mijn (oude) moeder of de "Henny van vroeger" kent, weet dat ze een flapuit was. Ondeugend ook, altijd vrolijk, altijd in voor een mooie grap. Ze kon soms ook onbedaarlijk lachen en plezier hebben om iemand met een gekke neus, een vreemde bril, een toupet die scheef zat, een verkeerd geknoopt overhemd of alles wat afwijkend was van de standaard.
Een “enfant terrible” werd ze thuis (vroeger) nog wel eens genoemd, misschien ook wel gewoon vanwege een enorme dosis aan ADHD: springerig, beweeglijk, ook als het ging om de aandacht die ze gaf aan…. alles wat haar opviel.
Er was altijd wel iets in haar omgeving wat tot plezier en een belachelijke situatie leidde. Ze zag ook altijd de gekke dingen, die afwijkingen die tot het lachen, gieren en brullen leidden. De slappe lach, met haar typerende hikkende schaterlach. Niet zozeer om de ander belachelijk te maken overigens. Ze vond de situatie gewoon grappig. En achteraf kon ze daar dan enorm veel plezier om hebben. Knap was (het zal met de opvoeding te maken hebben gehad), dat het lachen geen uitlachen was en dat het plezier pas vaak achteraf ontstond (de persoon in kwestie zal er weinig van mee hebben gekregen).
Dat ondeugende heeft mijn moeder nog steeds. Ze ziet ook alles wat in haar beleving afwijkend of grappig is. Ze is ook nog steeds de flapuit, die ze altijd was. Wat er wel veranderd is, is dat de “wacht voor haar lippen” weg is. Ze zegt direct wat ze ziet en wat haar opvalt en dat doet ze ook niet meer met gedempte stem. Mijn bril vind ze (met die oranje onderkant) maar een vreemd ding, de marrokaanse man op straat heeft wel een heel erg lelijk gebit of een te donkere huid en die verpleegster op de afdeling (niet de dunste overigens) heeft wel een hele dikke kont. Haar mede bewoners maakt ze er grinnikend (en zonder haar stem te dempen) met heel veel plezier op attent. Tja…. Het hoort bij de ziekte.
Het maakt wel dat mijn vader (die zich schaamt voor het ongeremde becommentariëren van anderen) niet meer met haar over straat durft te wandelen.
Het maakt haar wereld wel opnieuw weer een stukje kleiner. Haar wereld wordt kleiner en ze gaat helaas steeds meer achteruit. Dat doet best pijn. Wat ook pijn deed was het bezoek vorig weekend aan haar. Het was de eerste keer dat ze bij onze ontmoeting niet wist, wie ik was. Ze wist dat het goed zat, maar….. of ik nu haar jongere broertje was, haar man of iemand anders uit de kring om haar heen…
Wie ben jij ook al weer? (Zelfs de gekke oranje bril kon ze niet plaatsen)…
Ik ben je zoon mam, je oudste zoon….
“O ja, dat weet ik toch wel, lieverd…..” was het antwoord.
En wie is dat dan? was de vervolgvraag, terwijl ze naar Irene knikte. Dat is Irene, moeke, dat is mijn vrouw, jouw schoondochter.
Ben jij al getrouwd, Erwin?
Waarom wist ik dat niet?
(slik)
Het is vakantie. Eindelijk. We hebben er naar uitgekeken. Je kent het patroon van de voorbereiding ongetwijfeld. Volle dagen met regelzaken. Inkopen doen, de laatste klusjes in en rond huis, de administratie nog wat bijwerken en vooral: alles wat er rond en voor je werk nog ligt: wegwerken.
Volgens mij worden collega’s vlak voor mijn vakantie gek van mij, met al de mails die ze nog even te verwerken krijgen. Het vervelende is overigens dat al die mails ook weer beantwoord worden en dat er na je vakantie dus weer een stapel reacties is te beantwoorden. En daar zijn dan nieuwe berichten bijgekomen (van collega’s die inmiddels ook op vakantie zijn gegaan). We houden elkaar lekker bezig.
Maar als de koffers dan eindelijk zijn gepakt, de reispapieren vier keer zijn gecheckt, is daar dan eindelijk het vertrek. Onze dochters brengen ons naar Schiphol. Diep in de nacht. In een soort ochtend/nachtroes worden we naar de luchthaven gereden. We zijn extra vroeg: het is hoogseizoen en dat betekent doorgaans lange rijen wachtenden en vele incheckers. Er zijn veel medereizigers, maar… we zijn snel door de douane (hoewel Irene vanwege een flesje water terug wordt gestuurd en helemaal opnieuw de rij door moet).
Maar uiteindelijk zitten we in de vlieger. Op weg naar Porto. Op weg naar Portugal: het vaste land van een land, waar we nog nooit zijn geweest. Het wordt een heerlijke vakantie, waarbij we 3 weken uit de koffer leven en kris-kras door Portugal reizen. Dit wordt overigens geen reisblog en een beschrijving van alle ins- and outs van iets wat een fantastische reis werd, zal ik de lezer besparen. Per koffer uitpakplek zou je wel een blog kunnen schrijven. Over Porto, over de glamping tent aan de Lima, de Douro, de overnachting bij de wijnboer, het gebergte in het oosten, de binnenlanden op weg naar Lissabon, Sintra, de westkust en de Algarve. Echt prachtig en een bezoek meer dan waard.
Gastvrijheid daar gaat het in deze blog om. Hoe fijn voelt het als je met open armen wordt ontvangen op de plek, waar je even mag verblijven. Hoe mooi is het als voor ons vreemde mensen benieuwd zijn naar je verhalen, naar het land waar je vandaan komt en oprecht belangstelling voor je hebben. In Portugal maakten we dat mee. Mooie ontmoetingen met mooie mensen.
Gastvrijheid. Het is een mooi woord eigenlijk. Je spreekt het woord zo snel uit. Ik weet niet zo goed of het inderdaad een samenvoeging is van het woord “Gast” en het woord “Vrijheid”. Het zou zo maar kunnen. Vroeger was Nederland ook een gastvrij land. Ontvingen we vreemdelingen met open armen, gaven ze in ieder geval de ruimte en vrijheid die ze nodig hadden. We leven tegenwoordig in een land waar het woord voor vreemdelingen niet meer wordt gebruikt. Ze zijn niet welkom. Gelukzoekers noemen we de mensen die de omgeving moeten achterlaten omdat ze daar niet meer kunnen leven (om welke reden dan ook). Gelukzoekers…. en dat heeft dan een negatieve klank. Alsof het fout is om geluk na te streven. “Gelukzoekers” en Vreemdelingen die niet gastvrij worden ontvangen”, zijn natuurlijk niet te vergelijken met de gelukkige mensen die een vakantie in Portugal kunnen vieren of die als toerist gastvrij worden ontvangen. De toerist blijft maar even, vertrekt weer, bezet geen woning waar een woningzoeker blij mee zou zijn (hoewel…..) en betaalt zelf alle voorzieningen. Bij de vluchtelingen ligt dat wat anders… die zoeken blijvend geluk op een plek waar wij (toevallig) geboren zijn en vragen om een vorm van gastvrijheid die van blijvende aard is.
Maar of dat dan een reden is om niet gastvrij te zijn?
Nieuwe schoenen. Zo vlak voor de vakantie nog een uitdaging om te scoren. Viel reuzemee overigens. Na 5 minuten stond ik na het bezoek aan de schoenenzaak alweer buiten. “Je moet Skechers kopen, Erwin”, was het devies. “Lopen heerlijk, zijn lichtgewicht en neem dan die dingen zonder veters. Kan niet mis gaan”. Met dat advies dus op pad.
Skechers…. Tot voor een maand geleden, nog nooit van gehoord, hoewel vrouwlief al een aantal jaar van dat soort schoenen in de kast heeft staan (en nog draagt ook), naar het schijnt. Tijdens een diner met een paar vrienden, kwam het gesprek ook op deze schoen. “Echt een aanrader”, zei mijn disgenoot: "ik draag niet anders meer". Wat research op internet, trok mij over de streep en de dag voordat we richting Portugal vertrokken, trok ik de stoute schoenen aan (“om maar eens een flauwe woordspeling te gebruiken”) en toog ik naar de eerste de beste schoenenzaak, die die dingen nog verkocht ook.
Ik ga hier geen reclame maken voor deze schoen, maar als ik dan iets positiefs moet zeggen: ze zullen de kilo’s in je ruimtebagage in het vliegtuig niet snel over het toegestane maximum heen tillen. Het spul weegt werkeljk niets. Memoryfoam, geen leer in te bekennen en verder wat kunststof, en plastic (of een vorm van rubber). De tijd zal het leren. Is het chinese rommel (dat zou ik als trouwe van Bommeldrager al snel beweren) of een gouden vondst?
Een gerustellende gedachte (bij de aanschaf van dit uit kunststof bestaande materiaal) is toch dat het helemaal Vegan is. Er komt geen dier aan te pas dus. Of dat echt een pre is, weet ik overigens niet. Het staat met grote letters op de doos (en er hangt zelfs een Vegan label aan de schoen) en blijkbaar is dat marketingtechnisch interessant en zou dat potentiele kopers over de streep moeten trekken.
En voor een ieder die niet weet waar vegan voor staat: Veganisme is eenvoudig gezegd een levenswijze waarbij gestreefd wordt om geen dieren te (laten) gebruiken. Het gaat daarbij niet alleen om de manier waarop dieren gebruikt worden, maar vooral dát dieren gebruikt worden, terwijl mensen prima kunnen leven zonder dieren te gebruiken.
Veganisme is blijkbaar een streven en beperkt zich tot wat mogelijk is, leert een snelle blik op de site van de veganisten. “Dit kan per persoon verschillen afhankelijk van de persoonlijke situatie. Een veganist zal zich in iedere situatie proberen af te vragen op welke manier hij/zij diergebruik kan vermijden, op de korte en lange termijn.”
Veganisten trekken dit consequent door in hun gehele leven.
Veganisten kopen ook geen kleding die gemaakt is van dieren zoals bont, leer, wol, dons, vilt, veren en zijde. Waarschijnlijk lopen veel veganisten dus op blote voeten of op Skechers. Wat ik dan weer lastig vind, is dat de producten die dus als alternatief worden gebruikt (zeker als het om kleding gaat) van kunststof worden gemaakt.
Veganisme is dus niet goed voor het milieu, zou je denken, hoewel ik ook klimaatactivisten ken, die veganist zijn.
Ik heb met al die kunststof dus waarschijnlijk wel vegan maar geen klimaatneutrale schoenen gekocht. Er zit aan zo’n Skechers toch een luchtje, als je dat zo mag zeggen. Om maar niet te spreken over de zweetvoetengeur die het materiaal gaat veroorzaken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze laatste conclusie iets te snel getrokken is. Het lichtgewicht kunststof materiaal is nog maar 1 uur in mijn bezit.
Er volgt dus nog een naschrift op dit bericht over de toename van het aantal Veganschoenen in huize Zonnestein en mijn ervaring hiermee. Voor wie dat weten wil natuurlijk…
Sinds ik in Heerde woon, ben ik lid van Rotaryclub Hattem-Heerde. Het mooie van het lidmaatschap van een Rotaryclub is dat je met de club iets goeds kunt doen voor je omgeving. Service above self, noemen we dat. Dat wordt gecombineerd met een vorm van fellowship (zoals dat dan zo mooi heet) en een manier van kijken en handelen waar de clubleden elkaar in vinden. Een handelingsperspectief dat gebaseerd is op een viertal vragen, de zogenaamde 4-way test: Is het waar? Is het billijk voor alle betrokkenen? Bevordert het onderling vertrouwen en vriendschap? En: komt het alle betrokkenen ten goede?
Heel kort gezegd: Is het zo, mag het zo, kan het zo, moet het zo?
De leden van onze club ontmoeten elkaar doorgaans op donderdagavond en vertegenwoordigen allemaal een beroepsgroep en dat maakt het lidmaatschap extra waardevol.
We zijn actief in de omgeving en soms internationaal. Een van de projecten die we bijvoorbeeld met RC Hattem-Heerde doen is het organiseren van het Bouwdorp in de vakantieperiode, maar we zijn ook actief geweest met Heisa in Hattem en Heerde en hebben in de afgelopen jaren duizenden tulpenbollen gepoot, waarmee we niet alleen de rotary “end polio “ campagne hebben gesponsord, maar ook een fleurige lentegroet konden brengen aan een groep mensen die continue zorg nodig heeft.
De "End Polio Now" campagne is een van de internationale Rotary doelen: polio de wereld uit!
Irene en ik zijn in het kader van deze campagne een aantal jaar geleden naar India geweest om deel te nemen aan een internationale End Polio Now activiteit. Indrukwekkend om te doen en zeer bijzonder om te ervaren hoe effectief een wereldwijde service organisatie kan zijn.
Soms leggen we als club een bedrijfsbezoek af. Afgelopen week bezochten we zodoende als club Mocca d’Or (in het verleden bekend onder de naam Algra koffie). Tijdens dit bedrijfsbezoek in Zwolle werden we passievol meegenomen in de koffie en dat wat een koffiebrander allemaal doet. Een mooie avond en leuk om je eens te verdiepen in dat wat de koffie allemaal brengt.
Ook een prachtig marketing verhaal, overigens. Koffie als beleving, waarbij tussen neus en lippen door de bekende koffiemerken werden vermalen en afgebrand door de zeer enthousiaste rondleider en verkoper van het Mocca d’OR verhaal.
Oeps…. Is het zo, mag het zo, kan het zo, moet het zo?
Mijn persoonlijke smaakbeleving kreeg tijdens het bezoek ook een forse knauw te verduren. Mijn darkroasted koffieboon, die ik al jaren met heel veel smaakplezier door mijn Jura machine laat vermalen, blijkt kwalitatief zo’n beetje onder aan de ladder te hangen. “Koffie moet je proeven, moet je beleven en als je dat eenmaal gedaan hebt, dan drink je nooit meer dat soort rommel” was eigenlijk de moraal van het verhaal.
Bijzonder hoe zoiets dan werkt en hoe alles in mij begint te protesteren tegen dat wat er bij velen als zoete koek in gaat: “ik wil helemaal geen koffie met een smaakje, ik wil helemaal geen koffie met een andere melange…. Ik hou gewoon van mijn darkroasted koffie die ik al jaren bij de Wereldwinkel koop voor 17,95.”
Als ik de zeer enthousiaste MOM (Mocca d’Or Man) moet geloven, dan moet een kilo goede koffie minimaal een euro of 35 kosten.
“Coffee is no rocket science” is dan weer een prachtige neon reclame op een van de muren van de koffiebrander. Dat stelde mij uiteindelijk toch wel gerust.
En wat heeft dat dan met Rotary te maken? Misschien niet eens zoveel, hoewel zo'n bedrijfsbezoek natuurlijk inspirerend is en je leert om op een andere manier naar zaken te kijken.
En om dan toch maar een linkje te leggen tussen dit bedrijfsbezoek en Rotary: naast de regelmatige bedrijfsbezoeken, het fellowship, de mooie donderdaagse bijeenkomsten blijft het belangrijk om iets goeds voor je omgeving te doen…
Service Above Self. Dat is pas echt zuivere koffie.
Het was even stil op de site. Tenminste als het woord stilte staat voor een periode zonder publicaties. Geen blogjes dus. Soms zit het hoofd gewoon vol. Ik weet niet of het een schrijversblock is of hoe je dat dan ook moet noemen. Mijn hoofd stond er niet naar, zo zou je het misschien ook wel kunnen zeggen. En nu… de stilte voorbij? Het hoofd staat er wel naar?
Feit is in ieder geval dat ik nu even tijd heb om op zaterdagmorgen bij een bakje koffie wat aan het virtuele papier toe te vertrouwen. Het is de eerste dag van dat wat je een vakantie zou mogen noemen.
Een drukke periode achter de rug. Dat is zeker het geval. Bij het RIVM, waar ik werk, was veel te doen. Lange dagen, veel onderwerpen en in vakjargon “veel uitdagingen”. Lange dagen ook omdat de resterende vrije tijd wat wordt opgesoupeerd door vergaderwerk. Sinds maart van dit jaar ben ik voorzitter van de lokale kerkenraad en in combinatie met wat preekwerk (erg leuk om te doen, overigens) en met name de voorbereidingen daarvoor, tikken de uurtjes ook ongezien weg. Als je ergens plezier in hebt, voelt het ook niet zwaar wordt wel eens gezegd. En dat is natuurlijk ook zo. Wat wel zwaar voelt, is dat ik wat minder tijd heb voor mijn geliefde wandelingen, voor de vrienden van Rotary en soms ook (en dat is natuurlijk het minst leuk) te weinig tijd heb voor familie en de oude vriendengroep in Vianen. Soms gaat het zo… het is natuurlijk ook een kwestie van kiezen.
Het goede nieuws is dat ik inmiddels in fase 6 zit van de Milon circle. Trouw ga ik elke woensdag en zaterdagmorgen naar de sportschool voor een 3 kwartier durende workout. Volgens mij ben ik in het jaar dat ik nu deze activiteiten verricht overigens geen kilo kwijt geraakt (er zijn zelfs mensen in mijn omgeving die beweren dat het tegenovergestelde het geval is, waarbij dan fijntjes wordt opgemerkt dat het niet de spiermassa is die toeneemt). Mijn dementerende moeder vraagt sinds kort ook steeds hoeveel maanden ik nog moet. Het is een vorm van decorumverlies, maar de opmerking over mijn buikomvang komt uit de grond van het hart . Ik glimlach dan wel, bij deze eerlijkheid, maar ik moet toch ook even slikken: en niet omdat de maandelijkse bijdrage van 90 euro voor de sportschool zich in die zin niet terugbetaalt.
Fase 6 in de Milon circle. Ik draai nog steeds mijn rondjes op de machines. Altijd met hetzelfde groepje Heerdenaren, die ik amper kan verstaan als ze in plat Veluws de laatste ontwikkelingen in het dorp of op het wereldtoneel doornemen: maar het is wel gezellig in ieder geval, de onderlinge grappen zijn prachtig en de sfeer is gewoon goed. Een mooie groep mensen. En fase 6? Het staat voor een ander ritme in die Milon Circle. De gewichten zijn wat zwaarder ingesteld, de oefening wat anders, maar de minuten duren nog net zo lang.
Tussen alle bedrijven door, is het toch genieten van onze prachtige omgeving. Het is goed wonen hier. We hebben het reuze naar onze zin en wonen met plezier in dit heerlijke dorp. Irene doet vrijwilligerswerk in de wereldwinkel van Heerde en werkt tussen de bedrijven door op de Anne Vries in Epe of eigenlijk is dat andersom.
En in de vrije tijd die er toch zo nu en dan is: fietsen, wandelen en genieten we dan nog steeds met een soort vakantiegevoel door bossen en langs de IJssel. Of deze fase in ons leven nu een nummer heeft of niet. Het is een ieder geval een mooie fase…
Het theaterseizoen zit erop. Tenminste voor ons. Het afgelopen jaar hebben we vaak een bezoekje aan het Spiegeltheater in Zwolle afgelegd. Cabaret, Opera, klassieke muziek, toneel, dans… het was keer op keer weer bijzonder. De afsluiting voor ons was afgelopen dinsdag: een optreden van Stef Bos. Ik ben al jaren een groot fan van zijn muziek en vooral van zijn teksten. Ik schreef er al vaker op deze plek over. Ook dit optreden kwam wel even binnen. Teksten over het leven. Een reis terug in de tijd maar ook een blik vooruit.... Stef Bos maakt aan de hand van een doorgezaagde boom en de jaarringen van een stam “pas op de plaats” en neemt je mee in de geschiedenis en naar het heden met bekende en minder bekende teksten en songs….op zoek naar zijn- en onze Bloudruk.
Die Bloudruk wordt geaccentueerd door een foto of tekening van zijn diejarige dochter, die een bloempje vasthoudt. Het groeide tussen de stoeptegels, tegen wil en dank, maar zij had het opgemerkt en geplukt. Waar heb je aandacht voor in de vaart der volkeren? Zien we de schoonheid, het kleine geluk, de teerheid van zo’n bloemetje eigenlijk wel? Of hollen we er aan voorbij?
Stef zingt en vertelt over zijn jeugd, zijn moeder en zijn vader. Over religie, over alles wat het leven met zich meebrengt. Ik probeer mijn gezicht in de plooi te houden, maar vochtige ogen worden omgezet in tranen die langzaam over mijn wang biggelen, als hij een nieuwe versie van Papa zingt. Ik probeer ze niet eens te verbergen: het gebeurt gewoon. Misschien wordt het wel ingegeven door de telefoongesprekken met mijn vader deze week. Hij was zo verdrietig toen we spraken over hoe het met hem gaat en met mijn moeder, die op de gesloten afdeling van een verpleeghuis steeds verder achteruit gaat.
MIjn vader wil nog zo veel met- en voor haar betekenen, maar het gaat of het kan eigenlijk niet meer. Het is een vorm van loslaten, die ongelooflijk veel pijn doet. De afgelopen periode was mijn moeder elke zondag thuis bij mijn vader. We bezochten haar dan in haar vertrouwde omgeving. Irene en ik, mijn zus, mijn broers en onze kinderen. Volgens een afgesproken schema, afwisselend, maar keer op keer: gezellig, ouderwets en mooi om er te zijn.
Aan het einde van de dag werd het iedere keer echter steeds lastiger om de weg naar het verpleeghuis terug te maken. Ondoenlijk ook. Een emotionele achtbaan, voor mijn vader, voor mijn moeder: voor ons allemaal. Maandag belde ik mijn vader en overmand door emotie vertelde hij dat het niet langer gaat. Ik heb moeten besluiten dat ze niet meer naar het stekkie komt, waar we zoveel mooie jaren samen hebben gehad. “Weer iets loslaten, Erwin”, zei hij. Ik mompel dan nog iets van: “Ja, pa… maar misschien is het wel beter zo….”, maar van binnen voel ik met mijn vader mee, het is zo pijnlijk. Zo verdrietig. Afscheid nemen van je moeder die er geestelijk al vaak niet meer is (en hoe verraderlijk: soms ook weer gewoon wel).
Het is de emotie die tot tranen leidt in de donkere theaterzaal, bij de teksten van Stef Bos. Niemand die het ziet, die het hoort. Stef wijst naar de jaarringen in de doorgezaagde boomstam. Ik ga op in zijn verhaal en duiding. Mijn vader ergens in de binnenring, ik ergens in het midden, mijn kinderen weer dichter bij de rand (of was het andersom?). “Eigenlijk zijn we blaadjes aan de boom” zegt Stef. Op een gegeven moment moet je gewoon loslaten. Slik…. het doet een beetje pijn, maar het is natuurlijk gewoon waar.
Over emotie en loslaten gesproken. Woensdag 1 mei. Al een tijdje geleden afgesproken met de zus van mijn moeder. Een bezoek vanuit Belgie. Haar twee zussen (de een 92, de ander 87) komen over. Voor misschien wel de laatste keer dat ze elkaar in levende lijve samen kunnen zien. We zijn in een klein gezelschap. Vlak voor hun komst is de sfeer beladen en gespannen. Ik merk aan mijn vader dat de emotie hoog zit. Mijn moeder is de vrolijkheid zelve. Ze snapt het niet, heeft geen idee dat haar zussen zo komen en maakt de bekende grapjes over mijn oranje bril.
Mijn nicht uit Brugge heeft ze in sint Niklaas en in Antwerpen opgehaald (en is al de hele dag onderweg). Rond 14:00 uur zijn ze in Vianen en samen schuifelen we naar de gastenkamer waar de ontmoeting zal plaatsvinden. Het weerzien is emotioneel. Vochtige ogen, ongeloof bij mijn moeder, omhelzingen, woorden die niet uitgesproken worden, woorden die wel uitgesproken worden. Drie oude zusjes, gerimpelde handen, door het leven getekend, misschien wel, maar…. wel met elkaar verbonden. Letterlijk (als hun handen elkaar vinden) en figuurlijk via de bloedlijn.
Het gesprek gaat verder waar het ooit gebleven is, het is gezellig en misschien ook wel een beetje vreemd. Mijn moeder is hyper, vervalt in haar “enfant terrible” rol, ze zingt, ze maakt gekke opmerkingen, ze herhaalt en ze herhaalt. En toch…. is er ook verbinding, de herkenning, een strelende beweging over hand of schouder, de liefdevolle blik, over en weer. Ik kijk er naar met een brok in de keel. Het raakt….het doet ook een beetje pijn. Dat doet het vertrek ook. Tranen vloeien rijkelijk of worden weggeslikt. Het was mooi, verdrietig en liefdevol.
En mijn vader? Hij is erbij… maakt zich zorgen over hoe het straks weer verder moet, kijkt ook met vochtige ogen toe, maar geniet van het rijke moment. Want rijk is het. De bloudruk van het leven, zou Stef Bos zeggen. Een bloempje tussen de tegels...
Wanneer je een melding wilt krijgen van een volgende blog: meld je dan via onderstaand formulier aan.
Graag ontvang ik in het vervolg een melding als er een nieuw bericht is geplaatst:
Het stond al een hele tijd in de agenda. Woensdag 20 april: Claudia de Breij. Een optreden in Zwolle in het Spiegeltheater. Irene en ik keken er erg naar uit. Een afsluiting van ons theaterseizoen (hoewel we Stef Bos nog te goed hebben). Voor vrouwlief werd het een teleurstelling. Griep.
Superbalen, niet alleen vanwege het gewoonweg missen van een avond cabaret, maar ook omdat we in de verte iets van haar historie hebben meegekregen en daarom juist naar dit optreden wilden.
Claudia de Breij: geboren en opgegroeid in het dorp waar wij zo lang gewoond hebben. We kennen haar niet persoonlijk en gevoelsmatig toch een beetje. De autobiografische onderdelen in haar show krijgen net iets meer herkenning mee als ze het over school en haar leefomgeving heeft.
Een avondje cabaret zonder Irene en met Rotary Vriend Hans, die zich als eerste meldde nadat ik in een groepsapp de vrijgevallen plek in het Spiegeltheater aanbood.
Het werd een bijzondere avond. Claudia is grappig, soms wat scherp en het slot was meer dan ontroerend. Mooi gevonden woordspelingen, indringende liedjes, een prachtig decor en 2 uur lang (zonder pauze) power op het podium.
Claudia staat uitgebreid stil bij haar introverte karakter, en hoe dat haar overprikkeldheid (ze is een jaar of 2 vanwege oververmoeidheid uit de running geweest) in de hand gewerkt heeft. Steeds maar aardig gevonden willen worden, ook door de mensen met een grote bek die makkelijk van zich afbijten. Uit die ervaring van je schikken naar de ander, uit angst om buiten de groep te vallen, benadrukt de Breij, dat we meer ‘van binnen naar buiten’ zouden moeten leven, in plaats van andersom. Niet aardig gevonden willen worden, maar aardig zíjn.
Voordat deze blog verwordt tot een recensie, snel door naar de nazit. Hans en ik besloten na de voorstelling nog even in Hattem een glas wijn te drinken. Met Hans zit ik in een klein wijn/culinair clubje dat zich voorgenomen heeft om een paar keer per jaar wijngebieden in onze omgeving op te zoeken en belangrijker de wijnen uit te proberen. Een nazit dus bij iemand die een goed glas wijn weet te waarderen en ook schenkt.
Napraten bij een goed glas wijn. Hoe mooi kan het zijn? Na het cabaret overigens meer dan voldoende gesprekstof.
Het werd een Italiaanse rode kwaliteitswijn en juist dat gegeven bracht bij mij ook een herinnering naar boven. Al pratend over de wereld waarin we leven, de manier waarop mensen met elkaar omgaan (met dank aan Claudia) kwam het gesprek op kerk en samenleving.
En wat die Italiaanse wijn met een herinnering van doen heeft? Ooit zat ik in de diaconie van de hervormde kerk in Vianen (waar ik een groot deel van mijn leven woonde).
Met de voorzitter van de diaconie (Herman) ging ik vaak na de vergadering nog even een glaasje wijn bij hem thuis drinken. Een glas wijn bij Herman: napraten met een zielsverwant. Na verhitte discussies in de kerkenraad (het ging er niet fijn aan toe toen: de opvattingen liepen te ver uiteen, behoudend versus vooruitstrevend, traditie tegenover vernieuwing, dogma tegenover pragmatisme, etc… etc.. ).
De kerk en geloof: een voedingsbodem voor conflicten, splitsing en buitensluiting als je niet uit het zelfde vaatje tapt. We weten waar het toe kan leiden. In kleine geloofsgemeenschappen, in dorpen en wereldwijd. Met Herman keek ik na elke vergadering terug op dat wat besproken was en hoe dat dan gegaan was. Dromend over een betere wereld, dromend over hoe het anders zou kunnen en moeten..
Herman was al een grijze oude, forse en wijze man toen ik hem in de kerk van Vianen ontmoette. Jaarlijks reed hij naar Italie om een aanhanger met wijn te halen bij zijn vrienden, die hem (blijkbaar) Armando noemde. Hij had relaties in Italie vanwege de oorlog, omdat hij daar indertijd bij de partizanen onderdak had gevonden. Hij sprak daar overigens nooit over (de verhalen over hem, hoorde ik van anderen). Praten (en drinken) kon hij wel. Zoveel levenswijsheid, zoveel verhalen over mensen, de kerk en de maatschappij. Ik kan mij nog herinneren dat (Herman was al diverse keren de trap opgegaan om een nieuwe fles op te halen en vervolgens te ontkurken) het een avond na een kerkenraadsvergadering half 4 in de ochtend was, voordat ik weer naar huis fietste. Vele verhalen en beschouwingen verder. Na elke fles Italiaanse wijn, werden de wereld en het perspectief overigens mooier.
Bij Hans in Hattem werd het gelukkig niet zo laat. Het gesprek was er niet minder om. De avond en de wijn ook niet. In tegendeel zelfs. In gesprek over de magie van Rotary, over aardig zijn in plaats van aardig gevonden worden, over levensverhalen, fellowship en ontmoetingen met mensen die verschil maken. Een mooie avond met dank aan Claudia, Herman, Hans en een goed glas Italiaanse wijn…..
Wil je een bericht ontvangen als er nieuwe blog is geplaatst ? Laat het via onderstaand contactformulier weten!
Ik wil graag een bericht ontvangen als er een nieuwe blog wordt geplaatst:
Op het moment dat ik aan deze blog begin te schrijven, weet ik nog niet waar ik wil eindigen. Ook niet of het een grappige of serieuze tekst moet worden. Het begint gewoon met de titel: Vergankelijkheid.
Als ik het woord heb opgeschreven, moet ik het twee keer herlezen. Is het wel goed gespeld op deze manier? Een vreemd woord, eigenlijk. Je zou zeggen dat er een “g” voor de eerste “k” moet worden opgenomen, maar dat is dus niet zo.
Een blog schrijven, zonder dat je weet waar je uit wil komen. Een vreemde benadering, wellicht. Het begon gewoon met de titel. Associatief schrijven is het eigenlijk.
Afgelopen week was ik jarig: 61 jaar geworden. Ouder worden. Het is toch wel een thema. Ik maak er vaak grapjes over, maar misschien is het eigenlijk wel helemaal niet grappig.
Ik moet gewoon bekennen, dat ik ook begin te merken dat de jaren wat beginnen te tellen. Je staat in de ochtend wat stram op, je komt buiten adem boven aan, als je te snel de trap op bent gelopen, een welvaarts buikje (sommige zeggen: buik), kaal en een grijze baardgroei.
Een blog schrijven, zonder dat je weet waar je uit gaat komen…. Een mooie metafoor voor een levensloop eigenlijk.
Op het moment dat ik dit schrijf lig ik met griep op bed. Het sudderde al een paar dagen. Sterker nog: op mijn verjaardag (op eerste paasdag) had ik geen stem en was ik al snipverkouden. Of het begrip “ouderdom komt met gebreken” op mijn huidige status van toepassing is, weet ik niet. De griep is ook niet echt de reden dat ik voor een blog over vergankelijkheid heb gekozen, overigens.
Hoewel…..
Als je op het woord googled, is het eerste zoekresultaat een definitie van het woord: “wat niet blijvend of duurzaam is”. En dan volgen er een paar synoniemen: Aan bederf onderhevig, Aards, Eindig, Fragiel, IJdel, Kortstondig, Niet duurzaam, Nietig, Onbestendig, Ongestadig, Onzeker en Perissabel. En dan nog wat meer termen. Het woord perissabel kende ik niet (leuk voor galgje).
Het zijn misschien toch ook wel woorden die bij de levensloop van ieder mens horen. Het klinkt wel wat gek: “het lijf is aan bederf onderhevig”, maar op de keeper beschouwt is het uiteindelijk natuurljjk wel zo. Ik heb ergens wel eens gelezen dat je vanaf je twintigste levensjaar weer langzaamaan begint af te takelen. Het leven is vergankelijk, eindig, kortstondig, onbestendig etc etc…
Dit wordt dan zo schrijvend, toch een sombere blog. Je wordt niet echt vrolijk of optimistisch van dat woord vergankelijkheid en haar synoniemen. Het woord kwam tijdens mijn verjaardagsfeestje (in kleine familiekring) bij mij naar boven, toen ik zo het kringetje rond keek. Ik realiseer me dat ik mij nu, al schrijvend, op glad ijs begeef en toch…. rond de salontafel zie je dat de tand des tijds toch ook zo z’n werk heeft gedaan.
Een soort “circle of life” rond de tafel met al die lekkere hapjes en drankjes. Van jong tot oud is er een vertegenwoordiging. Ik zal mijn aanwezige familieleden op deze plek niet verder beschrijven. Het heeft met respect, met privacy en dat soort begrippen te maken. En niet zozeer omdat (een uitzondering daar gelaten) de beschrijving per definitie negatief uit zou kunnen pakken. Over Irene zeg ik altijd, dat ze met de jaren meer schoonheid vergaart (en dan laat ik het maar aan de lezer van deze blog of dat innerlijke- of uiterlijke schoonheid of misschien wel alletwee is).
Het woord vergankelijkheid kwam bij mij op, toen mijn vader tijdens het gezellig samenzijn wankelend en bijna vallend opstond om naar de keuken te sjokken. Leunend op zijn zijn wandelstok, die hij sinds kort binnen handbereik moet hebben. Dit jaar wordt hij 87 en als je hem dan zo stilletjes ziet zitten in de kring van de familie, tussen zijn kleinkinderen en hem vervolgens zo moeizaam ziet opstaan, dan is het misschien ook niet zo gek als woorden als fragiel en onzeker naar boven komen borrelen. Het is slikken. De kwieke en energieke man van weleer, is ineens verdwenen. Hij wordt (en is gewoon) oud. En om over de “circle of life” te spreken: mijn moeder kan helaas en verdrietig genoeg niet eens meer op mijn verjaardag komen: te belastend. Ook zij is inmiddels fragiel en voor haar is in haar dementie letterlijk en figuurlijk alles onbestendig.
Stef Bos schreef er een prachtig nummer over. Achter in de rij. Over de vergankelijkheid van het leven.
Ik had niet aan deze blog moeten beginnen. Ik weet niet waar het eindigt of waar ik naar toe moet schrijven. Misschien moet ik wel gewoon beschrijven dat ik in een opwelling lid ben geworden van de Anbo (het was een aanbieding, maar toch): de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen en dat de Plus hier met enige regelmaat op de deurmat valt.
We namen een proefabonnement omdat Irene en ik voorzichtig aan het nadenken zijn over stoppen met werken en dat tijdschrift daar wat achtergrondinformatie voor biedt. Een eerste orientatie op een volgende fase in ons leven. Circle of Life of vergankelijkheid? Het zal wel bij de levensfase horen om daar over na te denken. Ik moet bekennen dat ik niet naar de brievenbus hol, als het magazine door de postbode wordt bezorgd. We kijken ondanks het uiteindelijke perspectief (over tig jaar!) met plezier uit naar de dag van morgen. Laat overmorgen ook maar komen. We zien wel wat het brengt…. Voor of achter in de rij….
Achter in de rij
Ik zie de vaandels daar van voren
Zie de helden van mijn tijd
Maar als ik omkijk zie ik niemand
Want ik loop achter in de rij
Voor mij een zee van mensen
Ze hebben alles maar ze hebben weinig tijd
Ik wil alleen nog maar vertragen
Loop liever achter, achter in de rij
Bepaal hier zelf hoe lang ik stilsta
En hoe lang ik naar het landschap kijk
Zie nu eindelijk pas de schoonheid
Want ik loop nu achter in de rij
Kijk om
Er is een zee van ruimte
Kijk om
Er is een zee van tijd
Er is nog zoveel om te doen
Met wat geweest is
Zoveel onvoltooid verleden tijd
Zie mijn vader en mijn moeder
Als ik terugkijk in de tijd
Zie ze zwaaien naar mij in de verte
Want ik liep toen vooraan in de rij
En nu ben ik waar zij toen waren
En al zijn ze weg
Ze zijn een deel van mij
En ik leer ze nu pas echt kennen
Want ik loop hier achter in de rij
Kijk om
Er is een zee van ruimte
Kijk om
Er is een zee van tijd
Er is nog zoveel om te doen
Met wat geweest is
Zoveel onvoltooid verleden tijd
Nu is het eindelijk aan jou
Nu is het eindelijk aan mij
Nu is het eindelijk aan ons
Want wij lopen hier achter de rij
Niemand die ons volgt
Wij hebben alle tijd
Als we willen zijn wij vrij
Want we lopen achter in de rij
En als wij willen zijn wij vrij
(als je de foto aanklikt: dan hoor je de muziek die bij de tekst hoort)
Relaties. Er is veel over te zeggen. Gelukkig zijn in de liefde. Gelukkig worden in de liefde. Er worden hele TV programma’s aan gewijd. First dates. Het is intrigerend om te zien, hoe in zo’n programma wildvreemde mensen contact proberen te maken, in onmogelijke en doorzichtige gesprekjes. Hoeveel procent van de popsongs gaat niet over de liefde of over verliefd zijn, over houden van, verbindingen aangaan Soms zijn relaties fantastisch, soms worden ze verstoord, bekoelt de liefde, snappen mensen elkaar niet meer of is “het” er gewoon niet meer.
Irene en ik zijn dit jaar 38 jaar getrouwd. We waren nog kind toen we een jaar of 7 voor ons huwelijk verkering (zo noemde je dat toen) met elkaar kregen. Geen first date, geen contactadvertentie, geen dating-site. Gewoon lid van dezelfde club en voor elkaar gevallen. Wat weet je dan van het leven, wat weet je dan van alles wat een relatie mooi of juist niet mooi kan maken? Kinderen waren we toen, ook wel een beetje naïef of “groen” als je het zo wil noemen. We zijn nog steeds bij elkaar. En nog gelukkig ook. Achteraf beschouwd: een lucky shot.
Eind januari waren we een weekend in Groningen. Het was een cadeau van een oud collega en vriend, die van de zomer in het huwelijksbootje was gestapt. Over relaties en echte liefde gesproken. Ik mocht Bijzonder Ambtenaar van de Burgelijke Stand (BABS) zijn en het huwelijk voltrekken. Een hele eer, bijzonder om te doen en heel mooi om twee mensen met elkaar te verbinden. Het gebeurde in Culemborg, in een liefdevol en klein gezelschap.
Een cadeautje als dank voor iets wat al een cadeau op zich was. “Bijzonder en absoluut niet nodig”, zoals je dan plichtsgetrouw, maar welgemeend opmerkt: “een beetje te gek, echt niet nodig geweest”. Maar wel leuk, een overnachting en een diner in hotel de Prinsenhof, hartje centrum, zo’n beetje onder de Martinitoren in Groningen.
Op zaterdagmorgen vroeg op weg vanuit Heerde, inchecken en de stad in. Nu was ik al eerder in Groningen geweest (na de tweede etappe van het Pieterpad), maar nu samen met vrouwlief: slenterend door de binnenstad, prachtig winters weer (heldere blauwe vrieslucht), een kop koffie hier, een lunch daar, winkel in, winkel uit (een soort bezoeking, maar… je slikt dat dan toch maar weg: goed voor je relatie in ieder geval!). We kochten een beschrijving voor een stadswandeling langs de hofjes. Vroeger boden de Groningse hofjes gratis onderdak aan armen, weduwes en zieken. Tegenwoordig wonen er particulieren in deze oases van rust in de binnenstad. Bij een handvol van deze zogenaamde binnenhoven konden we even binnenlopen voor een moment van stilte. Sommige bomen in de zomers bloemrijke tuinen zijn zo oud, dat ze de bewoners van vroeger nog hebben meegemaakt. Slenterend langs tientallen gasthuizen, stiltes en historische vormen van naastenliefde in de stad, nemen we de stad in ons op.
In het Forum drinken we op de bovenste verdieping van dit prachtige multi functionele gebouw een kop koffie. Het meubilair is retro en we zitten in rotan stoelen te genieten van het uitzicht. Het is blijkbaar een geliefde plek voor mensen die een date hebben. Niet alleen voor Irene en mij, maar ook voor een tweetal stelletjes die in in de zitjes om ons heen zitten. En hoewel het niet zo netjes is om mee te luisteren naar de gesprekken die daar worden gevoerd, vang ik toch wat flarden op. Aan het tafeltje het dichtst bij ons zitje wordt echt een verkennend kennismakingsgesprek gevoerd en vertellen de potentieel geliefden elkaar de belangrijke feitjes die je op zo’n eerste date (blijkbaar) hoort uit te wisselen. Het gaat over de muziek (check: zelfde smaak), de stad (check: zelfde voorkeur), boeken (check: zelfde genre) en over vakanties…. en hoewel ik niet alles kan volgen (en natuurlijk ook in gesprek ben met Irene), merk ik dat de voorkeuren hier toch wat uiteenlopen.
De vrouwelijke gesprekspartner houdt van zonvakanties, de man van actieve vakanties en terwijl de dame langzaam begint uit te leggen dat het zo heerlijk is om na een drukke periode eens helemaal niets te doen en op een bedje aan het zwembad te liggen, zie ik bij de mannelijke gesprekspartner een vorm van lichte verbazing en zelfs afkeer op het gezicht ontstaan. Hij probeert nog even het onderwerp wintersport ter sprake te brengen en aan alles is te zien en horen dat hij dat met heel veel plezier (en liefst meerdere keren per jaar) doet. Zijn date merkt op dat ze slechts een keer op wintersport is geweest: “eens maar nooit meer…., gevallen, een knie beschadigd”. Over winterse temperaturen gesproken: "van een koude kermis thuis komen", noemen ze dat.
Ik concentreer mij op mijn kop koffie en roer ongemerkt in mijn bakkie troost (terwijl ik niet eens suiker of melk in de koffie heb). De jongeman haakt af, het gesprek stokt. First date levert niets op. Aan het andere tafeltje hebben de verkennende gesprekspartners blijkbaar meer succes. Ze zijn nog niet uitgepraat in ieder geval. Dat zijn Irene en ik ook niet. We hebben een date in Groningen, rekenen af en slenteren hand in hand verder door de stad.
Groningen heeft het...
Wij hebben het theater in Zwolle ontdekt. In de eerste jaren dat we hier woonden gingen we wel eens een keer naar het Spiegeltheater in Zwolle. Een optreden, een concert, maar in ieder geval niet frequent. Zo ging dat ook toen we in Lexmond woonden. Soms naar de Kom in Nieuwegein en heel soms naar de Stadschouwburg in Utrecht. Na een theaterbezoek namen we ons altijd voor om dit vaker te doen. Het kwam er echter nooit van. Drie redenen: druk, druk en druk. Je weet wel hoe dat gaat. Het maakte het sporadische bezoek dat je dan vervolgens aan bijvoorbeeld een balletvoorstelling bracht extra bijzonder: dat dan weer wel.
Dit jaar gaat het anders. In het voorjaar van 2023 voegden we de daad bij het woord (of het voornemen). We werden "vriend van het Spiegeltheater in Zwolle" en dat brengt dan direct met zich mee dat je iets eerder dan de losse kaartverkoop aan de beurt bent en feitelijk eerste recht hebt om een voorstelling te boeken. En daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt.
Met het jaarprogramma in de hand kregen we de smaak te pakken en begonnen we te boeken. Je schrikt je het apezuur als je ziet wat dat dan opgeteld allemaal kost, maar… een avondje stappen of uit eten kost ook zoveel. Een wedstrijd naar het voetbal ook en hoewel je je ook realiseert dat niet iedereen zich een avondje stappen of uit eten kan permitteren (en je dan ook weer een beetje ongemakkelijk onder voelt), hebben we het boeken toch maar doorgezet. We hebben er geen moment spijt van gehad: Herman van Veen, een opera, klassieke concerten, Guus Meeuwis, de geplukte zusters, de Messiah, Clannad en het Scapino ballet. Op het moment dat ik dit schrijf staat Claudia de Breij nog op het programma evenals Stef Bos (mijn favoriet) en gaat Irene nog een keer naar een toneelstuk met onze dochters.
Natuurlijk is niet alles een succes. We aarzelden er al over en daarom waren we ook erg laat met boeken: Guus Meeuwis. Het was echt een saaie bedoening. Een soort biografische muzikale verhandeling in een drietal blokken. Ik zou geen enkel liedje kunnen reproduceren, hoewel het allemaal op elkaar leek: je hoeft feitelijk maar 1 melodie te onthouden. Het was slaapverwekkend en goedkope rijmelarij. maar een beetje bijslapen heeft natuurlijk ook zo z'n voordelen. Bij blok 3 speelde hij wat bekende nummers. Blijkbaar was de zaal daarvoor gekomen, want terwijl ik wat was ingedoezeld, ging ineens iedereen staan, klappen, bewegen en swingend naar het einde toe. Van Brabant naar Kedeng Kedeng (of zoiets).
Het meest spannende van het optreden was echter de plek in de zaal. Omdat we twijfelend (een soort Omtzigt keuze) pas laat hadden geboekt, hadden we de laatste 2 van nog 3 open plaatsen, hoog in het theater (bovenste ring). Een plek waar je niet moet zitten als je hoogtevrees hebt (zoals ik). Op de laatste vrije plaats (naast mij) kwam een klein wat ielig vrouwtje zitten. Lijkbleek, aarzelend ik zou zelfs zeggen: trillend en bibberend kijkend naar de plaats naast mij. In eerste instantie dacht ik nog even dat de angstige blik met mij van doen had. Maar dat was het niet. Zij had ook hoogtevrees en dan in een wat ernstiger vorm dan ik, praatte honderduit van de zenuwen en binnen 5 minuten had ze alle dingen verteld die je niet zomaar met een wildvreemde deelt (dat ze gescheiden was, 3 kinderen had, hoogtevrees had gekregen in de bergen, dat ze fan van Meeuwis was (onbegrijpelijk) en dat ze zo blij was dat ze had kunnen boeken, maar nu spijt had van deze plek. Ik maakte de fout door begrijpend te knikken wat haar blijkbaar aanmoedigde om door te blijven ratelen. Het effect was overigens wel dat ik geen moment meer aan mijn eigen hoogtevrees dacht en zelfs begon te verlangen naar het begin van het concert. Je maakt wat mee in het theater. Toen het licht uitging werd ze stil. Tot het neurien begon: ze kende elk nummer. Inderdaad een fan. Wel lastig als je probeert een uurtje slaap mee te pikken.
Je maakt wat mee in het theater, dus. Het gebeurt gewoon in Zwolle. Ik twijfel een beetje wat voor mij het hoogtepunt was. Herman van Veen vond ik indrukwekkend. Ook wat oud repertoire, maar de energie, de liedjes, de humor en het spotten met de eigen leeftijd en de vergankelijkheid van het leven. Ontroerend mooi. Zoals een avond in het theater kan en misschien wel moet zijn. Met een weemoedige lach, geraakt worden door een mooie blik op de wereld.
Dat die wereld niet altijd en overal even mooi is, werd prachtig uitgevoerd in “das Wunder der Heliane” van het reisopera gezelschap, maar ook in het de uitvoering “Song of the dark forest” van het Scapino ballet. Song of the dark forest is een aangrijpende, meeslepende en troostrijke voorstelling, uitgevoerd door de volledige groep dansers van Scapino, een operazanger en live muziek door het DoelenEnsemble. Het tragische lied van de oorlog wordt er in bezongen. Een onbekende soldaat, zwevend tussen leven en dood, verlangt terug naar zijn geliefden maar wordt ook achtervolgd door herinneringen aan het strijdtoneel. Met indringende liederen en dans van vier choreografen komt dit tijdloze verhaal tot leven. Voor mij was het tot op heden de topper van het theater seizoen.
Indringend mooi, prachtige liederen en bijzondere dans. Daar ga je voor naar het theater.
En dan moet Stef Bos nog komen. Gelukkig zit ik dan niet hoog in het theater. Wel naast Irene en dat is altijd leuk… (omdat ik dan ook mag neuriën)